Een zéér strategische schuifpartij met ‘onrustige paarden’. Slechts één van de vier paarden wist uiteindelijk een mooi veld te vinden. Arie H (wit) en Jan S maakten er in de eerste partij van de play-off om het clubkampioenschap in groep 2 een heel nauwkeurig gespeelde en fascinerende remisepartij van.
Door Jan Spoelstra
Arie en Jan hebben inmiddels zo’n 7 keer tegen elkaar gespeeld en 7 keer werd het remise. Maar het zijn altijd allesbehalve saaie partijen. Van Arie is bekend dat hij altijd het Catalaans speelt. In plaats van de vele mogelijke hoofdvarianten, besloot ik de Dutch Stone Wall te spelen. Veel tactische/strategische motieven van deze opening kwamen voorbij, en daarmee is de partij erg leerzaam.
De stelling na: 1. d4 f5 2. g3 e6 3. Lg2 Pf6 4. Pf3 d5 5. O-O c6
Na vijf zetten hebben we de indrukwekkende Dutch Stone Wall pionstructuur op het bord. Vanuit hier heeft wit de mogelijkheid om met pion b3 en loper a3 de zwartveldige loper van zwart af te ruilen. Met de pionnen op witte velden is dat zwart zijn sterkste loper. Zwart kan dit voorkomen door voor c6, eerst Ld6 te spelen, zodat hij na b3 De7 kan spelen. Maar goed, dit was niet fout, en de partij vervolgde.
De stelling na: 6. b3 Ld6 7. c4 De7 8. Lb2 O-O
Vanaf hier beginnen de paarden te springen. Veld e5 is voor zwart iets zwakker dan dat e4 dat voor wit is. Toch zijn dit de velden waar het om gaat de komende zetten. En waar de paarden op azen. Wit zou dan eigenlijk een paard op d3 en f3 willen hebben, zodat het paard op f3 ruimte kan maken om de f-pion op te schuiven en dan het zwarte paard uit wit zijn kamp te jagen. Het is heel leuk om nu te zien hoe de paarden beginnen te springen.
9. Pbd2 Pbd7 10. Pe5 Pe4 11. Pdf3 Pdf6 12. Pd3 Ld7 13. Pfe5 Le8 14. f3 Pg5 15.h4
Het omwisselen van de paarden is heel goed gevonden door Arie, en volgt ook steeds één van de beste lijnen die de engine aangeeft. Dat gemanoeuvreer met paarden is heel gangbaar in stellingen met gesloten pionstructuren. De paarden azen op Velden e4 en e5. En een volgend motief is dat de lichtveldige loper van zwart via d7, e8 als een slang naar h5 kronkelt. Ondertussen moet Jan wel opletten dat het paard op e4 niet ingesloten raakt. Zodra zwart f3 kan spelen, moet het paard van e4 geëvacueerd kunnen worden. Vanaf het moment dat de c8 loper begint aan zijn wandeling, moet je dat continu in de gaten houden.
De engine geeft h4 als een onnauwkeurigheid. Vervolgens speelt wit de f-pion verder op. Dan ontstaat er ook een gat op g4. De partij illustreert vervolgens heel mooi hoe de aard van het spel verandert door een wijzigende pionstructuur. Uiteindelijk raakt g4 beschikbaar als eindpunt van één van de zwarte paarden en daar heb ik het spel naar toe gekanteld.
Stelling na 15. … Pf7 16. Kf2 Pd7 17. f4 Ph6 18. Lf3 Pf6 19. Kg2 Lh5 20. Lxh5 Pxh5
Wie zegt dat paarden niet aan de rand van het bord thuishoren? Twee paarden aan de rand, en toch geeft de engine -0,22 ten gunste van zwart. Bizar. Hier verloren Arie en Jan overigens allebei wat van hun duizelingwekkende niveau van nauwkeurigheid. De engine geeft in deze fase verschillende mogelijkheden voor wit om op de damevleugel aan te vallen. En zwart zou al eerder een toren in de D-lijn kunnen zetten om te anticiperen op een open D-lijn. Wat later in de partij ook zou gebeuren. Dit zijn overigens wel de leermomenten in een goed gespeelde partij. Als je echt de volgende stap in rating wil maken, moet je hier de betere keuzes zien te maken.
Wat ook opvalt is de continue spanning tussen d5 en c4. To take, is a mistake? Dat heb ik nog niet helemaal uitgeplozen.
Eindstelling na 21. Pf2 Pf6 22. e3 Lxe5 23. dxe5 Pfg4 24. Dc1 Pxf2 25. Kxf2 Ng4+ 26. Kg2 dxc4 27. bxc4 c5= ½ – ½
Zet 22 voor zwart, loper slaat paard e5, is wel een mooi gevonden tussenzet om uiteindelijk g4 onder controle te krijgen. Had die loper dan toch maar af proberen te ruilen in de opening Arie!
Dame c1 was dan weer een sneaky zet voor wit. Het dreigt Loper a3. Een zet die ik niet heb overwogen tot ik c5 speelde. Dat is dus een teken dat er fouten in gaan sluipen en dat je met een complex eindspel voor de boeg soms voor een remise moet gaan. Met meer tijd op de klok, bijvoorbeeld tijdens een RSB-wedstrijd, zou ik een rondje door de zaal gelopen hebben, wat rek en strekoefeningen gedaan hebben, en dan uitspelen. Ik zou de partij nu gekanteld hebben naar het centrum. Zwart is namelijk eerder om met zijn torens de D-lijn te pakken.
De hamvraag?
Mijn evaluatie tijdens de partij was namelijk dat zwart op -0,8 voor zou staan. Maar met Toren e1 en e4 voor wit, zou wit nog wel wat spel kunnen krijgen. Zwart is echter sneller op de D-lijn met zijn torens en gecombineerd met het mooie paard op g4, geeft dat een voordeel.
Mijn engine evalueert de eindstelling overigens op -1,22. Ik heb met 92,1% nauwkeurigheid gespeeld, Arie met 86,2%. Allebei zeer hoog. Arie heeft het schaken enkele jaren geleden weer opgepakt, en Jan speelt sinds 2015 op de club. Daarmee zitten beide spelers nog in een opwaartse trend qua KNSB-rating. Dit niveau is de reden dat de KNSB recent een mega-correctie op de ratings heeft toegepast.
Tot slot de hamvraag: Welk paard staat er op g4? Die van f8 of b8 als startplek?
Tot snel op de club!